Home » Cursus Microsoft Excel » Tekstfuncties LINKS, LENGTE etc. (23/32)

Tekstfuncties LINKS, LENGTE etc. (23/32)

Hoe neem je de eerste of laatste letter van een cel? Hoe gebruik je tekstfuncties in Excel?

Soms moet je in een spreadsheet goochelen met lettertjes. Stel dat je bijvoorbeeld volledige namen wil vervangen door initialen, of stel dat je e-mailadressen wil omzetten in namen. Om deze taken tot een goed einde te brengen heb je tekstfuncties nodig. Op deze pagina leer je er een paar kennen.

LENGTE telt het aantal tekens

Met de functie LENGTE tel je het aantal tekens in een cel. Spaties tellen gewoon mee.

=LENGTE(A2)
Tel het aantal karakters in een cel met LENGTE

Stel dat je de eerste letter nodig hebt die in een cel voorkomt. Bijvoorbeeld de eerste letter van een naam. Daarvoor kan je de functie LINKS gebruiken. Die selecteert een te kiezen aantal tekens (in het voorbeeld 1) links in een cel.

=LINKS(A2;1)

De functie RECHTS doet hetzelfde aan de rechterkant. Als je de 3 meest rechtse tekens wil ziet de functie er zo uit:

=RECHTS(A2;3)
Ik neem de meest linkse letter en de 3 meest rechtse letters.

VIND.ALLES vertelt je de positie van een teken in een stukje tekst.

Stel dat je in een e-mailadres wil weten op welke plaats het @-teken staat. OK, ik geef toe, dat klinkt al een weinig waarschijnlijke wens. Waarschijnlijk word je niet elke ochtend wakker met die specifieke wens. 🙂 Maar er zijn gevallen denkbaar waarin je dat wil doen. Straks zie je waarom.

De functie VIND.ALLES kan je daarbij helpen. VIND.ALLES zoekt naar een teken in een cel, en vertelt je dan op welke positie in die cel dat teken wordt teruggevonden. Je maakt de functie door in het eerste argument duidelijk te maken welk teken je wil zoeken, en dan in het tweede argument te verwijzen naar de cel waarin de tekst staat.

=VIND.ALLES("@";E2)
VIND.ALLES geeft aan op welke plaats in een cel een karakter voorkomt.

Merk op dat je zoals altijd tekst in argumenten tussen ” ” zet.

Spaties wissen vooraan of achteraan de cel met SPATIES.WISSEN

Met de functie SPATIES.WISSEN, wissen we de spaties voor en na de tekst in onze cel. Dat is handig want in sommige rommelige databestanden komen zulke spaties te pas en te onpas voor.

=SPATIES.WISSEN(A2)
Met SPATIES.WISSEN verwijder je de spaties in de cel. Kijk maar eens naar rij 7. Voor de R staan enkele spaties.

Een deeltje uit een cel halen met DEEL

Met de functie DEEL haal je een stukje uit de celinhoud. Anders dan bij LINKS of RECHTS moet dat niet aan de extremen zijn, maar kan het ook in het midden van de cel.

=DEEL(E2;3;3)

De functie hierboven zal bijvoorbeeld in cel E2 3 tekens ophalen, te beginnen bij teken 3.

Drie tekens ophalen, te beginnen bij het derde karakter, dat is het resultaat van deze DEEL-functie

Een voorbeeld van een complexere reeks tekstfuncties: de voornaam uit een e-mailadres halen

Tijd om eens wat dingen te combineren. Zo zie je ook beter de kracht van deze functies.

Stel dat we in kolom A een reeks van e-mailadressen hebben:

jef.peeters@gratiscursus.be
louis.degraaf@gratiscursus.be
emma.pieters@gratiscursus
lena.laenen@gratiscursus

Bedoeling is dat we nu in de cel ernaast enkel de voornaam overhouden. En voor de duidelijkheid: dat met 1 formule die we doorvoeren.

We kunnen niet gewoon LINKS gebruiken. Want de voornamen verschillen in lengte. Voor de eerste voornaam hebben we LINKS(3) nodig, voor de 2de 5, etc.

Hoe doen we dat dan? We detecteren eerst op welke plaats het puntteken . staat. Dat doen we met de functie VIND.ALLES.

VIND.ALLES(".",A2)

Nu is het simpel: als we van die positie van het .-teken 1 aftrekken, hebben we de lengte van de voornaam.

De formule is dus:

=LINKS(VIND.ALLES(".";A2)-1)

Hieronder kan je het hele traject nog een keertje bekijken.

De plaats van het punt verraadt dus de lengte van de voornaam. En die lengte gebruiken we in de functie LINKS.

Geen functie-lover? Gebruik dan “snel aanvullen”, in het Engels “flash fill”

Vind jij het gedoe met die functies eigenlijk maar niets, maar wil je toch data opkuisen of aanpassen? Is het niet nodig dat alles dynamisch wordt aangepast? Misschien kan je dan gebruik maken van de optie snel aanvullen.

Die vind je op de tab gegevens in de groep hulpmiddelen voor gegevens

Nemen we nogmaals het voorbeeld van hierboven. In plaats van de voornamen af te zonder met een functie, kunnen we dat ook met het knopje snel aanvullen. Wat je dan doet is voor een of enkele gevallen manueel het juiste antwoord te typen, en vervolgens op snel aanvullen te klikken.

Microsoft Excel zal proberen te ontdekken wat het je precies wil bereiken, wat het patroon is in je aanpassingen, en dat patroon dan overal toepassen. In ons voorbeeld werkt dat in ieder geval perfect.

Met snel aanvullen gaat Excel op zoek naar een patroon dat kan worden toegepast.

Office-toepassingen

Cursus MS Excel

Cursus MS Word

Cursus MS PowerPoint

Cursus MS Outlook

Cursus MS Access

Grafische programma's

Basiscursus Adobe Photoshop

Basiscursus GIMP

Basiscursus Adobe Lightroom

Mobiel

Cursus Android smartphones

Bedrijfstoepassingen

Cursus Google Analytics

Cursus Google Ads

Cursus SEO

Cursus Wordpress