Wie vlot met Word wil werken, moet weten hoe je stijlen of opmaakprofielen (de oude naam voor stijlen) gebruikt. Lees deze pagina en binnen 5 minuten weet je precies hoe dat moet!
Ga naar de hoofdpagina van de Word-cursus >
Wat is een stijl in Word eigenlijk?
Een stijl is een set van opmaakgegevens (tekenopmaak en/of alineaopmaak) die je een naam geeft (Kop 1, Kop 2, Eigen stijl …) en die je doorheen je hele document kan toepassen.
Je kan bijvoorbeeld een nieuwe stijl maken die je de naam “Mijn Stijl” geeft. Je stelt vervolgens opmaak in voor die stijl (bijvoorbeeld Lettertype Arial 12pt, vet, centreren, links 3 cm inspringen en links een rand van 3 px dik). Wanneer je iets in je document wil opmaken met deze opmaak, selecteer je het op te maken deel en klik je op de naam van de stijl. Klaar!
Ook wanneer je niet weet wat stijlen zijn, maak je er gebruik van. Want zodra je Word opstart is de stijl Standaard geselecteerd. Je ziet de geselecteerde stijl op de tab start in de groep stijlen. “Standaard” wordt in de stijlengalerie vermeld als een van de stijlen die je kan toepassen. Wanneer je alle opties wil zien (om stijlen bij te maken bijvoorbeeld) klik je op het pijltje rechtsonderaan.
Waarom stijlen gebruiken in plaats van directe opmaak?
Wanneer je je document opmaakt zonder stijlen aan te passen, noemen we dat opmaken met directe opmaak. Wanneer je eenmalig een bepaalde opmaak nodig hebt, kan je dat met directe opmaak doen. Wanneer je dezelfde opmaak meerdere keren nodig hebt, gebruik je beter stijlen. Waarom precies?
- Je document krijgt een uniforme opmaak. De stijl heeft immers altijd exact dezelfde opmaak. Zo ziet je titel op pagina 92 er exact hetzelfde uit als de titel op pagina 4. Zonder stijlen sluipen er sowieso kleine onnauwkeurigheden in je werkstuk.
- Voor bepaalde functies in Word moét je met stijlen werken. Wanneer je bijvoorbeeld een automatische inhoudsopgave wil maken, of koppen automatisch wil laten nummeren, dan gaat dat niet zonder stijlen.
- Met een klik kan je de hele opmaak van je document veranderen. Wanneer je immers de opmaak in een stijl verandert, dan wordt meteen je document overal aangepast waar de stijl werd toegepast.
Hoe pas je een bestaande stijl toe?
Wanneer je een bestaande stijl wil toepassen, selecteer je eerst het deel waarop je de stijl wil toepassen. Voor stijlen die alleen tekenopmaak bevatten, moet je echt de tekens selecteren, voor stijlen die tekenopmaak én alineaopmaak bevatten, volstaat het om te klikken in de alinea die je wil opmaken.
Vervolgens klik je gewoon met de linkermuisknop op de naam van de stijl die je wil toepassen. Je vindt de stijl bovenaan in de galerij, of in de lijst met stijlen die je ziet wanneer je alle opties voor stijlen (zie het bovenste screenshot op deze pagina) openklikt. De stijl wordt meteen toegepast.
Hoe bewerk je de opmaak van een stijl?
Ook dat is gemakkelijk. Je kan gewoon met de rechtermuisknop klikken op de naam van de stijl. Vervolgens kies je voor wijzigen.
Vervolgens opent een scherm waarin je alle opmaak ziet die je in een stijl kunt opslaan. Klik onderaan links op Opmaak om alle opties te zien. Je merkt dat je heel veel verschillende opmaken kan aanpassen.
Voor welke opmaak worden de standaardstijlen gebruikt in Word?
Word komt met een reeks standaardstijlen die bepaald worden door het sjabloon waarop je document gebaseerd is. Die stijlen hebben elk hun eigen functie. We sommen enkele veelgebruikte stijlen op en leggen uit hoe je ze moet gebruiken:
- Standaard: deze stijl is standaard geselecteerd en gebruik je om de gewone, doorlopende tekst van je document te typen)
- Kop 1, Kop 2 etc: met de kopstijlen maak je titels. Kop 1 gebruik je voor titels van het eerste niveau (hoofdtitels), Kop 2 gebruik je voor ondertitels van het tweede niveau, etc. Het is super belangrijk dat ook jij dat zo begint te doen. Je kan dan immers een automatische inhoudsopgave maken of de koppen automatisch laten nummeren
- Titel: met deze stijl maak je vaak de hoofdtitel van je document op. Je vindt deze titel bijvoorbeeld op het voorblad.
- Bijschrift: met de stijl bijschrijft bepaal je de opmaak van bijschriften bij afbeeldingen
- Koptekst en voettekst: met de stijlen koptekst en voettekst stel je opmaak in voor wat je in het koptekstgebied (bovenaan je pagina) en voettekstgebied (onderaan je pagina) typt. Denk aan een hoofdstukbenaming, paginanummer etc.
- Inhopg1, inhopg2 etc: dit is iets complexer. Deze stijlen worden gebruikt door een automatische inhoudsopgave. Ook daarin heb je verschillende niveaus. Wat stijl Kop1 heeft in je document, wordt opgemaakt met inhopg1 in je inhoudsopgave; wat stijl Kop2 heeft in je document, wordt opgemaakt met inhopg2 in je inhoudsopgave. Snap je dat nog niet helemaal? Dat is niet erg, want over de automatische inhoudsopgave maken we binnenkort een aparte tip beschikbaar.
Klik op een item voor meer uitleg:
Hoe maak je een nieuwe, eigen stijl?
Een nieuwe stijl maken doe je door op de tab start onderaan rechts in de groep stijlen op het pijltje te klikken.
Vervolgens klik je in de zijbalk rechts helemaal onderaan op het nieuwe stijl-icoontje (A+).
Geef je stijl vervolgens een naam en stel de gewenste opmaak in.
Expert-hulp nodig voor je Word-probleem?
Krijg je iets niet opgelost in Word? Blijft iets verspringen? Verlies je te veel tijd aan het zoeken naar een oplossing? De experten van handleiding.be kunnen je waarschijnlijk helpen.